De Arabische wereld is een ingewikkelde hutspot van talen, culturen, stammen en volkeren, maar één ding bindt de inwoners van landen van de Mediterrane gebieden tot aan de Indische Oceaan met elkaar. Dat is hun taal. Het Arabisch wordt door bijna 300 miljoen mensen op aarde gesproken en is vaak een tweede taal naast het lokale dialect. Dat mag gevierd worden, en dat doen we op 18 december, de Dag van de Arabische Taal.
De Dag is in het leven geroepen door de Verenigde Naties. Dat is niet zomaar; het Arabisch is een van de zes officiële hoofdtalen van de wereldorganisatie, naast het Chinees, Engels, Frans, Russische en Spaans. Voor die andere talen zijn overigens ook eigen Dagen opgericht. De VN besloot in 1973 om de Dag uit te roepen nadat het Arabisch tot officiële taal werd benoemd. De datum van 18 december is gekozen omdat toen de resolutie plaatsvond die dat vereeuwigde.
Sint Maarten staat voor ons voor het uithollen van pompoenen in een blokhut, gevolgd door het aansteken van een kaarsje, om zo met een lampion zo lang mogelijk op te mogen blijven, en uiteindelijk deze creatie met veel pyromaanse gedragingen op een vuurstapel te deponeren.
Normaal gesproken zou hier een stuk staan over hoe mooi het Russisch kan zijn. Dat God kon spreken door de pennen van Tolstoi en Dostojevski. Maar dat was voordat Rusland besloot zijn ware aard te laten zien.
In 1805 werd een groot kinderboekenschrijver geboren: Hans Christiaan Andersen. Deze Deense verhalenverteller kent u wel van de sprookjes van vroeger: De Prinses op de Erwt, de Kleine Zeemeermin of het Meisje met de Zwavelstokjes.